Vandaag (18 november) zou ik een lezing voor Oud-Bennekom verzorgd hebben onder de titel ‘De Bennekomse begraafplaats in breder perspectief’.
De laatste jaren ben ik als voorzitter van Terebinth, stichting voor funerair erfgoed (www.terebinth.nl), sterk betrokken geraakt bij begraafplaatsen overal in het land. Als ik daar met mensen over praat, krijg ik vaak de reactie, dat ze begraafplaatsen heel interessant vinden en daar altijd heen gaan als ze in het buitenland op vakantie zijn. Toch is er in Nederland ook heel veel op begraafplaatsen te zien en als je er geregeld bezoekt, gaan ook steeds meer dingen je opvallen. Kortom, ga ook in Nederland eens op begraafplaatsen kijken! Hier een elementje uit het verhaal over de Bennekomse begraafplaats in breder perspectief.

Als je in Groningen begraafplaatsen bezoekt, valt je al snel op dat daar veel hoge stèles gebruikt worden (o ja, een staande grafsteen wordt stèle genoemd en als hij ligt is het een zerk). Hierop zijn daar vaak versieringen aangebracht in de vorm van eeuwigheids- en eindigheidssymbolen. Bijvoorbeeld klimop staat voor eeuwigheid (het blijft immers altijd groen) en een dovende, naar beneden gewende, toorts voor eindigheid. Als voorbeeld van zo’n Groningse begraafplaats hierbij een foto van het kerkhof in Marum met een aantal stèles er op (foto rechtsboven). Op de voorgrond hebben deze allemaal een eindigheidssymbool in de vorm van een treurboom; op de achtergrond staat er nog een met een verwelkende bloem.
Als je dit beeld in je hoofd hebt en je komt op de Bennekomse begraafplaats, dan zie je op het oudste gedeelte (bij de engel) ineens ook zo’n Groninger stèle staan. Als je goed kijkt, zie je onderaan zelfs staan dat dat klopt, hij is bij de steenhouwerij Switters & Terpstra in Groningen gemaakt! (Op de linker stèle op de foto uit Marum, staan die namen ook!)
Deze stèle staat op het graf van Johanna Grada Medema (1866-1900), de jong overleden (eerste) echtgenote van M.G.P. Medema. Op de stèle een prachtig dubbel eindigheidssymbool, namelijk een zandloper (eindigheid van het leven) met vleugels (de tijd die vervliegt).
De man van Johanna, Martinus Medema was van 1890 tot 1922 hoofdonderwijzer van de Gereformeerde School, die na de Doleantie (1886) opgericht werd en gevestigd was aan de Veenderweg. Het echtpaar woonde naast de school. Over Medema is veel te vertellen, maar dat voert hier te ver.
Martinus was uit het noorden van het land afkomstig en heeft kennelijk na het overlijden van zijn vrouw besloten om een grafmonument voor haar ook daarvandaan te laten komen. En zo staat er nu een Groninger stèle op de Bennekomse begraafplaats.

Het verhaal van een grafmonument.
Bert Lever